skip to main content

De unieke wetenschap achter graan

Begin jaren '20 opent Cargill een onconventioneel laboratorium dat gericht is op een nauwkeurigere analyse en prijsbepaling van graan.

January 01, 2015

In 1922 klopt Dr. Julius Hendel, een Russische migrant, bij Cargill aan in de hoop een baan te vinden. Hendel was een graanexpert en hard op weg de eerste persoon in de Verenigde Staten met een doctoraat op het gebied van landbouw te worden. Hij had dezelfde avontuurlijke geest als John MacMillan jr., die toentertijd vicepresident van Cargill was. De twee raakten goed bevriend. Met zijn vindingrijkheid en uitgebreide kennis van graan, was Hendel de perfecte persoon om een nieuw graanformuleringsinitiatief bij Cargill op te zetten: een hypermodern analytisch laboratorium.

Dat lab kwam er nog datzelfde jaar. Het laboratorium richtte zich op de analyse van de graanvoorraad in de VS wat betreft proteïne, vochtgehalte en bakeigenschappen. Met Hendel aan de leiding, was Cargill een van de eerste in de sector die graan op een gedetailleerde, wetenschappelijke wijze onderzocht.

Voordat graan op dit niveau werd onderzocht, baseerden experts bij bedrijven als Cargill de waarde van het graan alleen op het uiterlijk en de geur. Er was een tijd waarin het onmogelijk leek om de ware kwaliteit van graan te meten: bakkers combineerden vaak verschillende graansoorten, in de hoop dat het betere graan het effect van het minder goede graan zou opheffen. Het idee van Cargill om wetenschappelijke analyses en geavanceerde metingen uit te voeren om de kwaliteit te bepalen, heeft de toekomst van graanevaluatie veranderd.

“…het laboratorium van Cargill was een feit. De tijd dat het gebruik en de waarde van een vracht graan werden bepaald door een handvol korrels te bekijken was voorgoed voorbij.”
— John MacMillan jr., vicepresident van Cargill

Om de echte kwaliteit van het graan vast te stellen, maakte het team van Hendel de tarwe schoon en maalde het om het vervolgens grondig te laten drogen. Er werden monsters genomen om deeg van te maken. Dit deeg werd dan bij een bepaalde temperatuur gespoeld om zetmeel te verwijderen, waardoor alleen de gluten achterbleven. De hoeveelheid gluten, een mengsel van proteïnen die deeg zijn elastische textuur geven, onthulde de echte kwaliteit van het graan.

Het proces dat Hendel had ontwikkeld, maakte het beoordelen van graan minder subjectief. Maar niet iedereen was meteen gecharmeerd van het idee om de graankwaliteit in een lab te testen. Velen van zowel binnen als buiten Cargill zagen het proces als een bevlieging en geldverspilling. Zelfs een aantal senior managers van Cargill was in het begin sceptisch over het belang van het lab.

Na verloop van tijd werd duidelijk dat de methoden van Hendel onmisbaar waren voor het bedrijf. Cargill bleef de technieken van Hendel toepassen om granen effectiever en nauwkeuriger te mixen en beoordelen. Uiteindelijk werden deze methoden van onschatbare waarde voor de graanverkoop van het bedrijf.

Vandaag de dag beoordelen wetenschappers graan op basis van verschillende factoren, zoals gewicht, vocht, aanwezigheid van vreemde materialen en percentage beschadigde korrels. En de uitzonderlijke nalatenschap van Hendels werk met graan wordt bij Cargill voortgezet. In 2012 begon Cargill bijvoorbeeld onderzoek te doen naar koopgedrag, om inzichten te verkrijgen voor de productie van gezondere, smakelijkere volkorenproducten. Dit is een van de manieren waarop Cargill zijn expertise inzet om de landbouwindustrie verder te ontwikkelen en gezondere voeding voor mensen over de hele wereld te promoten.

Grain Lab Est InPage
Voordat Cargill zijn geavanceerde laboratorium opende, beoordeelden wetenschappers de kwaliteit van het graan met subjectieve methoden, door het graan te bekijken en eraan te ruiken.