Samenwerken met boeren om succes te oogsten

Het is nu misschien lastig voor te stellen dat de naam Cargill ooit op vriezers, batterijen en zelfs banden stond, maar zulke producten waren de realiteit na de Tweede Wereldoorlog, toen veel basisgoederen die Cargills agrarische klanten voor hun werkzaamheden op de boerderij nodig hadden, schaars waren. Om boeren aan moeilijk te verkrijgen apparatuur te helpen, opende Cargill in 1946 zijn Farm Supply-afdeling, die populaire merkartikelen verkocht, zoals Dunlop^® banden en huisvriezers geproduceerd door Schaefer, Inc., evenals zijn eigen Cargill-producten.

Hoewel het oorspronkelijk bedoeld was voor Cargills maïszadenonderneming, fungeerde dit ontwerp gedurende het bestaan van de Farm Supply-afdeling als het logo ervan.

Slechts één jaar na de oprichting liet de Farm Supply-afdeling van Cargill al groei zien en leverde deze in het eerste jaar al winst op. Hoewel de algehele verkoop op een gestaag tempo in stand bleef, verminderde uiteindelijk de vraag, wat resulteerde in een verlies in 1949. De naoorlogse markt had zich gestabiliseerd en de goederen die Cargill aan de boeren leverde, waren weer net zo gemakkelijk te verkrijgen bij de traditionele leveranciers. De leidinggevenden van Cargill erkenden dat de handel niet vol te houden was als een langlopende onderneming en zetten de activiteiten stop.

Vijftig jaar later ontwikkelde Cargill een nieuwe aanpak om waardevolle hulp te bieden op de landbouwmarkt: een innovatief agrarisch programma met de naam Cargill AgHorizons. Net als bij de Farm Supply-afdeling, had Cargill AgHorizons het eigenlijke doel om klanten de producten en diensten te leveren die zij nodig hadden. Maar AgHorizons ging verder en leverde bovendien expertise en innovatie op het gebied van graan, zaden en kunstmest, iets wat maar weinig andere bedrijven aanboden. Het programma benaderde boeren niet zozeer als betalende klanten, maar als partners.

Cargill AgHorizons was het resultaat van het jarenlang luisteren naar boeren en het afstemmen van zijn klantenservicetechnieken. Tegenwoordig steunt het programma klanten op meer dan 250 locaties in de Verenigde Staten en Canada. Door scholingen op het gebied van marketing, technologie en de nieuwste landbouwtechnieken aan te bieden, stelt het bedrijf lokale boeren in staat om zelfstandig te zijn, waardoor het bedrijf als vertrouwde partner voor de agrarische gemeenschap wordt versterkt.